Een artillerietrekker is een militair voertuig, dat kanonnen over vaak onverhard terrein moet trekken. Tot en met de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) waren legers in dat opzicht nog (deels) afhankelijk van de inzet van paarden.
Artillerietrekker van Cugnot (1770).
1770. Uitvinder van de gemotoriseerde artillerietrekker was Nicolas Joseph Cugnot (Frankrijk), daarmee tevens de schepper van de tweede auto ooit. De allereerste auto ooit had hij al een jaar eerder gebouwd, maar dat was bedoeld voor het vervoer van personen. Cugnot bouwde zijn tweede auto in opdracht van het Franse leger. Dat had voor het zware werk voortdurend gebrek aan trekdieren en zocht naar alternatief vervoer. Daarom eiste het leger, dat Cugnots voertuig primair als trekker moest kunnen dienen. Uiteindelijk verloor het Franse leger zijn interesse.
1852. In de periode dat stoomauto’s in Engeland op hun hoogtepunt waren, kwam het Engelse leger op het idee om tijdens de Krimoorlog stoomtractors in te zetten voor het vervoer van geschut en andere zware goederen. Hetzelfde gebeurde later tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870) en de Russisch-Turkse Oorlog (1878). Het probleem met trekdieren was namelijk, dat ze te kwetsbaar voor ziektes waren en ook (in oorlogstijd moeilijk houdbaar) voer nodig hadden.