De eerste bumper had de vorm zoals wij die in principe nog steeds kennen: een horizontale stang zonder energie-absorberende eigenschappen die zich uitstrekt over de hele breedte van de auto.
1838. Amerikaanse treinlocomotieven uit die tijd waren vaak voorzien van een ‘cow catcher’ (koeienvanger), uitgevonden door Charles Baggage (Engeland). Dat was geen overbodige luxe, want die koeien in het Wilde Westen zagen die treinen ook voor het eerst. Het automerk Grout (Amerika, 1902 had kennelijk iets met het Wilde Westen, want die auto’s waren uitgerust met net zo’n ‘cow catcher’ alsmede één grote schijnwerper zoals die treinen toen ook hadden.
1897. Eerste auto met een voorbumper: Nesselsdorf (Oostenrijk). Een goed idee in een periode waarin de rijsnelheden – en dus de ernst van auto-ongevallen – alsmaar toenamen.
1905. Uitvinder van de energie-absorberende bumper: Frederick Simms (Engeland). Deze bumper was bekleed met een rubberlaag en gemonteerd op bladveren. Simms had dit idee afgekeken van de spoorwegen en paste dit toe op zijn eigen automerk Simms-Welback.
1911. De Nederlandse firma Protector (Nederland, ‘Protector’ betekent in het Latijn ‘beschermer’) ontwierp een autobumper in de vorm van een vangnet. De bedoeling was dan ook, dat een auto met zo’n vangnet op de voorbumper een onvoorzichtig overstekende voetganger letterlijk als een vis in een net zou vangen alvorens hij zou worden overreden. Het idee was niet zo dwaas als het lijkt, want later werd er nog regelmatig met dit soort ‘bumpers’ geëxperimenteerd. Misschien dat daarvan de uitdrukking ‘een voetganger scheppen’ vandaan komt?
1971. Eerste auto met zelfreparerende bumpers: Saab (Zweden). Zo’n bumper was gemaakt van kunststof en nam na een botsing met een snelheid van minder dan 4 km/h vanzelf weer zijn oude vorm aan.