De ‘uitvinding’ van de voorruit en het bijbehorende vaste dak impliceerde, dat de automobilist in een beperkte ruimte min of meer van de buitenwereld werd afgesloten. Ook het zicht naar buiten toe had hieronder te lijden, te meer doordat deugdelijke ruitenwissers en achteruitkijkspiegels nog minstens tien jaar op zich zouden laten wachten.
Meer informatie:
VAST DAK [1899]
AFNEEMBAAR DAK [1902]
ZONNEDAK [1913]
SCHUIFDAK [1926]
VOUWDAK [1933]