‘Downforce’ betekent: neerwaartse kracht. Dat is geen uitvinding maar iets dat er altijd al was geweest – wachtend op de ontdekking. Het betreft een neerwaarts gerichte, dus verticale kracht. Rijwind kan een snel rijdende auto tegen het wegdek drukken. Daardoor verbetert de wegligging, enigszins ten koste van het motorvermogen.
Miller (1917).
1917. Een moderne Formule 1-auto heeft een voorvleugel en een achtervleugel. Zo’n vleugel is in staat om de kracht van rijwind om te zetten in neerwaartse kracht. Rijwind is overigens een incorrecte term, want het is de auto die beweegt en niet de lucht die de auto tegenkomt. De horizontaal ‘stromende’ rijwind botst dan tegen de enigszins schuin geplaatste vleugel aan en wordt vandaar omhoog geketst. Als reactie daarop wordt de auto naar beneden, dus tegen de grond, aangedrukt. In de periode rondom de Eerste Wereldoorlog nam de ontwikkeling van jachtvliegen letterlijk een grote vlucht. De daar kennelijk door geïnspireerde Amerikaanse showman en coureur Barney Oldfield begreep waarschijnlijk als eerste, dat omgekeerde vleugels op een snel rijdende auto een omgekeerd effect veroorzaken door die auto juist tegen de grond aan te drukken. In feite ontdekte hij hiermee een fenomeen, dat pas zo’n zestig jaar later bekend zou worden als downforce. Hij had dan ook zijn Miller ‘Golden Sub’ (gouden onderzeeër) het liefste willen voorzien van zijvleugels en een staartvin. Alleen al daarom is deze (op de afbeelding nog vleugel- en staartloze) auto het vermelden waard!
Voisin (1923).
1923. De Fransman Gabriel Voisin was een vliegtuigpionier die tijdens de Eerste Wereldoorlog succesvol jachtvliegtuigen had gebouwd. Na de oorlog werd hij autofabrikant. In 1923 ontwierp hij voor één keer een race-auto (zie afbeelding 2). Dat was een uiterst experimentele Grand Prix-auto waarvan de langsdoorsnede van de carrosserie sterk overeenkwam met de dwarsdoorsnede van een vliegtuigvleugel. Bovendien doet de opvallend vlak afgewerkte wagenbodem vermoeden, dat de onder de auto door stromende rijwind expres zo snel mogelijk moest worden afgevoerd voor het genereren van relatieve onderdruk en dus indirect downforce avant la lettre. Denk dus niet dat Colin Chapman in 1968 de wigvormige carrosserie heeft uitgevonden – dat was 45 jaar eerder al gebeurd! Hoe dat komt? Waarschijnlijk doordat de Lotussen van Chapman (zie afbeelding 9) altijd vooraan reden en die éne Voisin destijds in die éne race helemaal achteraan.
Opel RAK2 (1928).
1928. Soms komt de revolutie uit een totaal onverwacht hoek. De Duitser Fritz von Opel, kleinzoon van de oprichter, was bezeten van raketaandrijving. In 1928 verwijderde hij uit een oude race-auto de voorin gemonteerde motor en monteerde in plaats daarvan achterin een heuse raketmotor. Omdat deze RAK1 daardoor naar achteren toe topzwaar was geworden, kreeg hij ‑ een primeur op het gebied van de aërodynamica ‑ kleine beweegbare vleugels achter de voorwielen, bedoeld om de neus tijdens het accelereren op de grond te houden. Heel hard ging het ding nog niet (0‑80 km/h in 8 seconden), dus zijn vondst viel niet op. De daaruit ontwikkelde RAK2 (zie afbeelding 10) deed dat wel met zijn twee enorme, uit de flanken priemende (maar nu niet meer verstelbare) vliegtuigvleugels. Op de Avus‑baan te Berlijn werden snelheden van ruim over de 200 km/h bereikt. Het conservatieve General Motors-concern (dat op het punt stond om Opel in te lijven) was echter niet van deze gekkigheid gecharmeerd en verbood verdere experimenten.
Porsche (1956).
1956. In 1956 schreef een onbekende amateur-coureur, de Zwitser Michael May, zijn oude Porsche in voor een grote sportwagenrace. Die Porsche was (niet vooraan of achteraan maar) exact boven de cockpit voorzien van een enorme vleugel. Toen hij hiermee de veel snellere fabrieks-Porsches in de bochten voor schut zette, kreeg hij een startverbod omdat zijn auto gevaarlijk zou zijn. Net als Barney Oldfield, Gabriel Voisin en Fritz von Opel zal ook Michael May op dat moment niet hebben beseft, dat hij op de rand van een aërodynamische revolutie stond!
Brabham (1968).
1968. Ook in de Formule 1 ging toen nog bij niemand een lichtje op. Het zou nog tien jaar duren voordat de eerste Formule 1-auto’s vleugels kregen.