De ‘lamp’ is bij een moderne lichtbron het een glazen bolletje waarbinnen een gloeidraad gloeit (zoals bij een gloeilamp of een halogeenlamp) of een gas gloeit (zoals bij een gasontladingslamp). Zo wordt de stroom eerst omgezet in warmte-energie en treedt deze daarna in de vorm van licht naar buiten.
GLOEILAMP
1815. Uitvinder: Humphrey Davy (Engeland).
GLOEILAMP MET GLOEIDRAAD VAN PLATINA
1835. Uitvinder: James Bowman Lindsay (Schotland).
GLOEILAMP MET GLOEIDRAAD VAN KOOLSTOF
1878. Uitvinders: Thomas Edison (Amerika) en Joseph Swan (Engeland). Daardoor werd de gloeilamp betaalbaar en productierijp.
GLOEILAMP MET GLOEIDRAAD VAN WOLFRAAM
1916. Uitvinder: Irving Longmuir (Amerika). Deze aanpassing maakte de gloeilamp geschikt voor toepassing in auto’s.
GLOEILAMP UITGEVOERD ALS DUPLOLAMP
1923. Uitvinder: A. Graves (Engeland). Een duplolamp is een gloeilamp met twee gloeidraden per bolletje voor groot licht/dimlicht of achterlicht/remlicht. Bosch en Osram (Duitsland) gingen als eerste duplolampen fabriceren.
GLOEILAMP MET AAN DE ONDERKANT EEN EXTRA-BREED LICHTBEELD
1929. Uitvinders: W. Lund en W. Howard (Engeland). Deze gloeilamp had aan de bovenkant een extra reflector, waardoor het uitgestraalde licht tegenliggers niet meer kon verblinden.