Benzine werd vóór de opkomst van de benzinemotor beschouwd als een afvalproduct van aardolie. Toen dit ineens als autobrandstof geschikt werd, werden apothekers en drogisten automatisch gepromoveerd tot ‘benzinedepot’. De stap naar een echt pompstation was toen niet groot meer.
1904. Aanvankelijk konden automobilisten alleen benzine tanken bij garagebedrijven. In Amerika werd in 1904 (in Engeland pas in 1920) werd het eerste specifieke pompstations langs de openbare weg geopend. Uitvinder was Earle C. Anthony (Amerika). Aanvankelijk werden blikken van vier tot tien liter met een handpomp gevuld, waarna de klant die zelf in zijn auto moest gieten. De belangrijkste benzinemaatschappijen uit die periode waren Standard Oil, Shell en Continental Petroleum (later Texaco, Caltex). Dit pompstation stond in St. Louis (Amerika).
1910. Het eerste pompstation met ‘eilanden’ stamt uit 1910. en stond in de Amerikaanse stad Pittsburgh. Eigenaar was de Central Oil Company.
1936. Gedurende circa 1936 begon men bij pompstations winkels in te richten waar ook andere artikelen dan alleen brandstof en olie werden aan geboden. Aanvankelijk was dat geen succes, maar dat veranderde toen men vanaf 1947 overstapte op zelfbedieningswinkels. De populariteit van de auto was in Europa en Amerika altijd ongeveer even groot. Daarom is het merkwaardig, dat de ontwikkeling van het pompstation hoofdzakelijk in Amerika heeft plaatsgevonden.