De eerste autoraces werden gewonnen met gewone personenauto’s, dus die waren er eerder dan ‘echte’ race-auto’s. Race-auto kwamen er pas toen men serieus ging proberen om die ‘gewone’ personenauto’s minder gewoon te maken.
RACE-AUTO IN DE VORM VAN EEN STANDAARD PERSONENAUTO
1867. De eerste autorace vond pas plaats in 1867, 1887, 1888, 1894 of 1895 (afhankelijk van welk evenement men als een race wenst te beschouwen). Bij In al deze races werd in prinicipe gebruik gemaakt van ongewijzigde productie-auto’s. Door de toenemende snelheden veranderden dit soort races geleidelijk van karakter – en de auto’s ook.
RACE-AUTO IN DE VORM VAN EEN SPORTIEVE PERSONENAUTO
1896. Voor de wegrace Parijs-Marseille-Parijs 1896 gold de volgende indeling: normale personenauto’s, sportieve personenauto’s (het fenomeen ‘sportwagen’ moest toen nog worden uitgevonden) en gemotoriseerde driewielers.Dit betrof weliswaar een zeker onderscheid tussen drie soorten auto, maar er werd nog geen duidelijk onderscheid gemaakt russen ‘wel opgevoerd’ en ‘niet opgevoerd’ – waarschijnlijk omdat men nog geen idee had van wat ‘opvoeren’ inhield.
RACE-AUTO IN DE VORM VAN EEN GEPREPAREERDE PERSONENAUTO
1897. Tegen 1897 waren de snelheden zo hoog geworden, dat je ervan mocht uitgaan de auto’s zeer goed geprepareerd aan zo’n races begonnen. Voor de wegrace Parijs‑Dieppe 1897 hadden de drie fabrieksauto’s van Panhard & Levassor, gereden door De Knyff, Hougières en Prévost lichtmetalen onderdelen gekregen om gewichtsvoordeel te behalen. Vanaf dat moment werden de verschillen tussen personenauto’s en race-auto’s steeds beter zichtbaar
RACE-AUTO IN DE VORM VAN EEN SPECIAAL VOOR DAT DOEL GEBOUWDE PERSONENAUTO
1898. De eerste auto dat speciaal voor de autosport werd gebouwd, was waarschijnlijk de Canstatt‑Daimler van 1898. Autofabrikanten gingen bij de preparatie van hun voertuigen steeds meer onderscheid maken tussen ‘standaard’ en niet-standaard’. Auto’s werden niet alleen lichter gemaakt door gebruik van speciale materialen (zie ‘1897) maar ook door (waar mogelijk) onderdelen weg te laten. Ook werden de motoren lager in het chassis gehangen en bovendien min of meer opgevoerd, hoewel ook dat een geheel nieuwe tak van (auto)sport was. Tenslotte staken ook de eerste pogingen de kop op om auto’s een aerodynamisch uiterlijk te geven. Men had inmiddels bedacht, dat alleen een algemeen klassement (dus voor alle auto’s) niet eerlijk was. Er moest dus een bepaalde klasse-indeling komen, maar hoe? In Marseille-Nice 1898 deelde men de auto’s in naar gewicht (meer dan 400 kg, 200-400 kg, 100-200 kg en minder dan 100 kg). In Parijs-Amsterdam-Parijs 1898 ging het om het aantal zitplaatsen (2-3, 4-5 en meer dan 5 zitplaatsen).
‘PURE’ RACE-AUTO’S
1899. De Tour de France Automobile 1899 was met een route van 2.172 kilometer (verdeeld over zeven etappes) de langste autorace tot dan toe, en stond qua concept model voor de latere fiets-Tour de France. De omslag naar echte race-auto’s was gemaakt en de breuk met de gewone personenauto was een feit. Aanvankelijk was er slechts één soort race-auto, maar al gauw ontstond de behoefte voor een onderverdeling in nieuwe soorten: personenauto’s, sportwagens en pure race-auto’s. Nog later werden die soorten weer opgesplitst in klassen, meestal al naar gelang de cilinderinhoud.