Het allereerste wiel was een boomstam, al dan niet in plakjes gesneden. Heel vroeger werden zware lasten op dwarsgeplaatste boomstammen voortgerold. Met een beetje goede wil zou je daarbij zo’n boomstam als een héél breed houten wiel kunnen beschouwen. Het verschil tussen een boomstam en een ‘echt’ houten schijfwiel zit hem in de aanwezigheid van een as. Eigenlijk was niet het wiel maar die as de échte uitvinding – één van de allergrootste ooit.
1769. De allereerste auto ooit, in 1769 uitgevonden door de Fransman Nicolas Joseph Cugnot, had drie massiefhouten wielen met ijzerbeslag. Zijn ‘driewieler’ was van een totaal nieuw ontwerp – dus niet op basis van koetsen zoals zijn navolgers. Dankzij dat ene gestuurde voorwiel ontsnapte hij aan de noodzaak om een gecompliceerd besturingssysteem te bedenken.
1910. Auto-eigenaren vonden stalen schijfwielen destijds sjieker (want: zeldzamer) dan de gebruikelijke draadspaakwielen. Tegenwoordig is het net andersom! Uitvinder van het stalen schijfwiel: C. Goodyear (Engeland). Goodyear was ondanks zijn opvallende naam gewoon in dienst bij Dunlop!