Watt ontwikkelde samen met financier Matthew Boulton en assistent William Murdock de stoommachine in de daaropvolgende jaren zodanig, dat deze niet alleen voor mijnen maar ook voor allerlei industriële doeleinden kon worden gebruikt. Het is niet overdreven om te stellen, dat deze drie samen de Industriële Revolutie in gang hebben gezet.
1765. Uitvinder van de ‘portable’ stoommotor: John Smeaton (Engeland). Diens ‘portable’ stoommachine was een uiterst belangrijke stap in de ontwikkeling van vooral het mechanische vervoer. Doordat de stoommachine eenmaal was verkleind tot ‘stoommotor’, werd deze geschikt voor de aandrijving van allerlei voertuigen zoals auto’s (vanaf 1769), kleine schepen (vanaf 1776) en treinen (vanaf 1803). Voor luchtschepen (1857) en vliegtuigen (1890) bleek de stoommotor echter te zwaar.
‘Auto’ van Nicolas-Joseph Cugnot (1769).
STOOMOTOR BIJ AUTO’S
1769. Uitvinder van de stoomauto: Nicolas Joseph Cugnot (Frankrijk). Cugnot bouwde de eerste auto ter wereld – en dus automatisch de eerste stoomauto ooit (zie de afbeelding). Na Cugnot volgden Isaac de Rivaz (Zwitserland, 1787), Richard Trevithick (Engeland, 1801), Karl Henschel (Duitsland, 1804) en Oliver Evans (Amerika, 1805). De snelle ontwikkeling van de stoommotor vormde het begin van de Industriële Revolutie.
‘Auto’ van Josef Božek (1815).
1815.Uitvinder van de ‘praktisch bruikbare’ stoomauto: Josef Božek (Tsjechië). Deze reed al in 1815 zonder grote problemen door Praag. Božeks schepping (zie de afbeelding) leek erg op die van Daimler (1886), want het waren allebei tot auto omgebouwde koetsjes. Het enige verschil was het soort motor: een klein model stoommotor in plaats van een benzinemotor – én dat Božek er ruim zeventig jaar eerder bij was dan Daimler!
1884. Eerste ‘praktisch ‘bruikbare’ stoomauto: De Dion-Bouton (Frankrijk). Verbazingwekkend dat er gedurende de eerste zeventig jaar na 1815 van alles gebeurde op het gebied van stoomomnibussen maar vrijwel niets op het gebied van ‘praktisch bruikbare’ stoomauto’s. Deze De Dion-Bouton (zie afbeelding 3), notabene twee jaar vóór Benz & Daimler gebouwd, verdient om een aantal redenen een plaats in deze galerij. Dit was om te beginnen voor de eerste keer géén gemodificeerde koets. Verder was deze auto was – ook voor de eerste keer – gebouwd in een volledig geoutilleerde autofabriek en niét in de een of andere werkplaats. Het was tevens de eerste automodel waarvan er méér dan één was gemaakt. Tenslotte was dit de eerste (en enige) auto die in 1887 deelnam aan de eerste autorace ooit.
STOOMMOTOR BIJ SCHEPEN
1690. Denis Papin (Frankrijk) had in 1690 de stoommachine in de vorm van een zuigermachine uitgevonden. Nog in hetzelfde jaar diende hij een schriftelijk voorstel in tot het bouwen van een stoomschip.
1776. Uitvinder van het stoomschip: Claude-Francois Jouffroy d’Abbans (Frankrijk). Net als de allereerste auto kon dit allereerste stoomschip onmogelijk al als ‘praktisch bruikbaar’ worden beschouwd.
1802. itvinder van het ‘praktisch bruikbare’ stoomschip: William Symington (Engeland). Dat was wel het geval met het sleepstoomboot van Symington, een (zeker gezien zijn leeftijd) geniale maar vergeten pionier inzake de ontwikkeling van de ‘vroege’ auto. Symington bouwde dit schip in opdracht van de scheepvaartmaatschappij Forth & Clyde. De ‘Charlotte Dundas’ verrichtte gedurende drie jaar sleepdiensten tussen Engeland en Frankrijk.
STOOMMOTOR BIJ TREINEN
1803. Uitvinder van de stoomtrein: Richard Trevithick (Engeland). Dankzij het werk van John Smeaton en anderen was de stoommachine inmiddels gepromoveerd tot ‘stoommotor’. Een stoommotor, in feite een mobiele stoommachine, was zo licht dat deze geschikt werd om allerlei voertuigen aan te drijven. Hoewel Trevitick dus de uitvinder van de trein was, wordt George Stephenson (Engeland) algemeen als zodanig beschouwd – een beetje zoals Benz bij de auto’s en Wright bij de vliegtuigen.
1832. Uitvinder van de stoomtrein in de vorm van een road train: Charles Dietz (België). Dietz bedacht een logische mix van ‘auto’ en ’trein’. Zijn wegtrein bestond uit een stoomtrekker met daarachter drie of vier aanhangwagens. Dit alles reed niet op rails maar op de gewone weg. Zijn vinding toont aan hoe nauw de verwantschap tussen de auto en de trein toen nog was. Het kon toen letterlijk nog alle kanten op. Dietz onderhield er jarenlang lijndiensten mee: eerst Antwerpen-Brussel (België) en later ook Parijs-Versailles (Frankrijk). De hedendaagse term’road train heeft nog steeds precies dezelfde betekenis.
STOOMMOTOR BIJ VLIEGTUIGEN
1842. Uitvinder van het modelvliegtuig met stoommotor: William Henson (Engeland). Henson patenteerde een op stoomkracht voortbewogen vliegtuig. Een jaar later startte hij de eerste luchtvaartmaatschappij ter wereld, maar geen van zijn bouwsels heeft ooit gevlogen.
1848. William Henson maakte met een modelvliegtuig de eerste gemotoriseerde vlucht ooit (40 meter).
1852. Uitvinder van het luchtschip met stoommotor: Henri Giffard (Frankrijk). Een gemotoriseerd luchtschip is in feite een gemotoriseerd vliegtuig, of anders de voorloper ervan. Het hoge gewicht van de stoommotor bleek echter een te grote handicap.
1897. Uitvinder van het vliegtuig met stoommotor: Clément Ader (Frankrijk). Het is mogelijk dat Ader vluchten heeft gemaakt van zo’n driehonderd meter (net zo lang als de gebroeders Wrights in 1903). Omdat deze vluchten niet officieel controleerbaar waren geweest, werd Ader nooit officieel erkend als uitvinder van het gemotoriseerde vliegtuig. Overigens een beetje vreemd dat hij daarbij voor stoomaandrijving koos terwijl een benzinemotor toen even betrouwbaar maar ook veel lichter was.
1903. Ader bekeerde zich daarna alsnog tot de benzinemotor en bouwde in 1903 de eerste auto met een V8-motor.