Een U-motor bestaat uit twee rechtop parallel ingebouwde lijnmotoren, elk met zijn eigen krukas maar met een gemeenschappelijke uitgaande as naar de versnellingsbak.
1917. Eerste U16-motor: Bugatti (Frankrijk). Dit betrof een vliegtuigmotor.
1918. Duesenberg (Amerika) bouwde er elf in licentie. Daarna werd de productie wegens beëindiging van de Eerste Wereldoorlog gestaakt.
1931. De Bucciali (Frankrijk) ‘Double-Huit’ was als eerste Europese auto met een V16-motor op de Parijse Autosalon van 1930 de grote blikvanger. De ontwikkeling van een ‘eigen’ V16-motoren was echter te hoog gegrepen.Een jaar later was die ‘eigen’ motor vervangen door een U16-motor, die bestond uit twee tegen elkaar geplaatste achtercilinder-lijnmotoren van het Amerikaanse merk Continental.
1931. Eerste auto met een U16-motor: Miller (Amerika). Miiller was destijds één van de meest succesvolle automerken in de 500-mijlsrace van Indianapolis. Met vier in een rechthoek ingebouwde viercilindermotoren was deze motor echter een particulier experiment. Toen coureur Léon Duray deze auto niet voor de ‘Indy 500’ van dat jaar kon kwalificeren, verkocht hij hem voor 90 dollar aan een autosloper.
Fiat (1927).
1927. U-motoren zijn nooit gebruikt voor de aandrijving van ‘normale’ personenauto’s – alleen race-auto’s. Eerste race-auto met een U16-motor: Fiat (Italië). Met deze unieke motor bouwde de race-afdeling van Fiat na 1923 stiekem weer een Grand Prix-auto. De auto won zijn eerste race, maar werd vervolgens op last van de boze (want onwetend gehouden) directie gesloopt.