Een veermotor bestaat in principe uit een opgerolde veer met daarin veel potentiële energie. Om die veer op te rollen heb je een motor of handkracht nodig. Als de veer ontspant, komt er energie vrij die je kunt gebruiken om het voertuig aan te drijven.
Cartoon by Rens Biesma.
Circa 1500. Uitvinder van het principe van de veermotor: Leonardo da Vinci (Italië). Da Vinci tekende een ontwerp van wat misschien de eerste auto ooit had kunnen worden, aangedreven door een veermotor – áls hij hem zou hebben gebouwd.
1760. De beroemde zeilwagen van Simon Stevin (Frankrijk) waarmee onze Prins Maurits in 1602 door Simon Stevin over het strand werd gereden, kwam alleen vóór de wind van zijn plek. Zeilwagenbouwer M. Genevois (Frankrijk) echter een soort veermotor in gedachten om zijn zeilwagen ook tegen de wind in te kunnen laten rijden. Dit idee is echter nooit in praktijk gebracht.
1895. A. Burdick (Amerika ontwierp een motorvoertuig met een veermotor waarbij de veer op verschillende manieren kon worden opgewonden: met de hand, met behulp van een elektrische batterij (dat alleen was toen al een moderne gedachte!) of door het eerder opgebouwde momentum van het voertuig toen het een helling afreed. In het helling-arme Nederland zou dit dus een probleem hebben opgeleverd. Niettemin blijkt het super-actuele fenomeen ‘energieregeneratie’ dus al meer dan een eeuw oud te zijn!