De Egyptische farao Cheops (circa 2900 v.Chr.) is mogelijk de uitvinder van het (half)verharde wegdek. Hij liet een korte weg met een plaveisel van losse stenen aanleggen om het bouwen van zijn pyramide te bespoedigen.
Cartoon by Rens Biesma.
312 v. Chr. De Romeinse Via Appia (via = weg, Appia = vernoeming naar initiatiefnemer Appius Claudius Caecus) staat model voor wat de Romeinen op het gebied van wegenbouw aankonden. De Via Appia had een verhard wegdek en telde twee rijbanen, zodat je geen last had van tegenliggers. Romeinse wegen werden altijd met zo min mogelijk bochten aangelegd. Romeinse karren uit die periode hadden namelijk nog geen gestuurde vooras en konden dus geen scherpe bochten maken. Na de val van het Romeinse Rijk werd het wegennet nauwelijks nog onderhouden. De (meestal kleine) Europese staatjes vonden dat wel prima, omdat dat de kans op vijandelijke invallen verminderde. Zodoende was er tegen het eind van de Middeleeuwen vrijwel niets meer van dat fraaie Romeinse wegennet over.
1621. In Engeland moesten omwonenden zich gedurende een aantal dagen per jaar gratis ter beschikking houden voor wegenonderhoud. Daar kwam niet veel van terecht. Daarom werd deze regeling vervangen door een rechtvaardiger systeem van tolheffing, waarbij alleen de gebruikers voor het onderhoud opdraaiden.In 1621 werd daar een wet aangenomen om het gebruik van koetsen aan banden te leggen. Men was – waarschijnlijk terecht – bang dat het nog steeds uiterst gebrekkige wegennet door de houten koetswielen zou worden verwoest. Ene James Morris suggereerde dat in plaats daarvan de koetswielen een breedte van 13 inch (circa 32 centimeter) zouden moeten hebben. Een opmerkelijk moderne gedachte!
1706. Het echte keerpunt werd echter ingeluid in Frankrijk, toen koning Lodewijk XIV vanaf 1706 de wegen- en bruggenbouw in zijn land reorganiseerde. Nog geen zes jaar later werden in Frankrijk onder wegenbouwer Gautier de eerste straatwegen aangelegd. Dit was niet iets nieuws, eerder een herhaling van wat de Romeinen hadden gedaan. Na Gautier kwamen andere wegenbouwers met innovatieve ideeën zoals Sully, Colbert en vooral Paul-Jerôme Trésaguet. Zonder dit te beseffen deden ze hierbij belangrijk voorwerk voor Napoleon Bonaparte. Deze werd kort daarna heerser over een groot gedeelte van Europa. Hij huldigde de Romeinse militaire gedachte, dat je een wegennet van verharde wegen nodig had om legers snel over grote afstanden te kunnen verplaatsen. Vanaf circa 1860 werd dit een héél belangrijke autohistoriebepalende factor. Hierdoor werd Frankrijk namelijk in de negentiende eeuw het enige Europese land met een goed wegennet. Om exact die reden was Frankrijk de ideale basis voor de eerste ontwikkelingsfase van de auto – en in het bijzonder die van de autosport.
Cartoon by Rens Biesma.
1820. Uitvinder van het wegdek bestaande uit meerdere lagen losse steenslag: John MacAdam (Engeland). Omstreeks deze tijd werden in Engeland stoommachines zoveel kleiner en lichter gebouwd, dat je er voertuigen mee kon aandrijven. Daarvoor moesten echter wel verharde wegen worden aangelegd. Probleem: dit soort wegdek was zeer gevoelig voor spoorvorming.
Cartoon by Rens Biesma.
1835. Uitvinder van het wegdek bestaande uit gesmolten asfalt: John MacAdam (Engeland). In het Engels heet dit materiaal nog steeds ‘macadam’, als eerbetoon aan de uitvinder.
1838. Uitvinder van het wegdek bestaande uit houtblokken: onbekend. Voor het eerst aangelegd in New York (Amerika), daarna overgewaaid naar Londen.
1872. Uitvinder van het wegdek bestaande uit losse blokken asfalt: Edward de Smedt (België).
1901. Uitvinder van het wegdek bestaande uit asfalt besprenkeld met vloeibaar teer: Purnell Hooley (Engeland). Deze richtte het bedrijf TarMacadam Syndicate Ltd. op (vanaf 1905 Tarmac Ltd.). Heel vroeger was stof de grootste vijand van elke autobestuurder, en al helemaal van elke coureur. In 1912 vatten de Zwitsers Guglielminetti en Levaglian het idee op om voor de Grand Prix van Frankrijk het baksteenplaveisel van dat wegcircuit eenzelfde behandeling te geven. De Grand Prix van Frankrijk 1912 was de eerste redelijk stofvrije race, omdat die op een behoorlijk geasfalteerd wegdek werd verreden. Dat was voor de coureurs een geweldige vooruitgang omdat er veel minder stof werd opgeworpen, maar ook omdat er gedurende de race veel minder gaten (pot holes) in de weg werden gereden.
Voor meer informatie:
AUTOSNELWEG [1923]