Een windtunnel is een rondlopende ronde buis met daarin een grote elektrische ventilator, geschikt voor het testen van de aerodynamische vormgeving van auto’s. Voor het stromingspatroon van de te testen auto maakt het niet uit of de auto rijdt en de lucht stilstaat (zoals in de praktijk) of omgekeerd (zoals in een windtunnel).
WINDTUNNEL VOOR VLIEGTUIGEN
1871. De eerste windtunnels werden alleen gebruikt voor het testen van zweefvliegtuigmodellen met profielen van vogelvleugels. Ook wel weer logisch, want motorvliegtuigen bestonden er toen nog niet en stoomauto’s gingen nog niet hard genoeg. Met de komst van windtunnels werd de zogenaamde ‘primitieve’ periode van de aerodynamica afgesloten. Francis Wenham en John Browning (Engeland) bouwden in 1871 de eerste windtunnel ooit. Deze was drie meter lang, had een doorsnede 45 x 45 centimeter en was bruikbaar bij luchtsnelheden van 60 km/h). Deze was uiteraard nog niet bedoeld voor auto’s, want die bestonden er toen nog niet. Met deze windtunnel werden aerodynamische studies betreffende zweefvliegtuigen uitgevoerd.
Jeantaud (1899).
WINDTUNNEL VOOR AUTO’S
1899. Het streven naar een goede aerodynamica was er eerder dan de beschikbaarheid van een windtunnel. Dus zolang er nog geen windtunnel was, moest alles op de gok worden bedacht. Dat had vele merkwaardige probeersels tot gevolg. Bij op de afbeelding afgebeelde Jeantaud wereldsnelheidsrecordauto uit 1899 werd voor het eerst een compromisloze aerodynamische vormgeving nagestreefd. Zonder windtunnel stelde de kennis inzake aerodynamica nog maar weinig voor, wat te zien is aan de positie van coureur Camille Jenatzy. Hij haalde er op deze manier weliswaar een recordsnelheid van 105 km/h mee, maar computersimulaties wezen uit dat Jenatzy minstens 25 km/h sneller gereden zou hebben als hij erin in plaats van erop had gezeten!
Peugeot (1913).
1913. Gustave Eiffel, de architect van de Eiffel-toren, bouwde in 1913 één van de eerste windtunnels voor auto’s. Met name Peugeot, op dat moment succesvol bouwer van zowel personenauto’s als race-auto’s maakte voor de vormgeving van haar Grand Prix-auto’s hiervan gebruik (zie de afbeelding). Deze windtunnel was twee meter breed en kon een virtuele rijwindsnelheid van 115 km/h genereren.